Zijn wij vergeten dat de Franse Revolutie opkwam voor ‘vrijheid’ maar ook voor ‘broederlijkheid’? Mogen wij ongelimiteerd met de knuppel naar elkaar zwaaien? Zelfs als het enkel met platvloerse en beledigende spotprenten is? Een stroom van verwijt naar iemand die oppert dat de cartoons misschien te provocerend waren. Hoeveel doden moeten er nog vallen in de zoveelste wrede oorlog die enkel het slechtste in mensen naar boven brengt? Helaas hebben de mensen van de redactie deze levensles met hun leven moeten bekopen. Triest!
Een mening hebben en die uiten is ok, echter wanneer ‘vrijheid’ inhoudt dat mensen elkaar genadeloos mogen beledigen, kwetsen en belachelijk maken – ook al is het voor de grap -, zou de definitie van vrijheid dan niet eens herzien mogen worden? Zou de democratie dan niet tegen zichzelf beschermd moeten worden? Wij hebben de mond vol van rechten, kunnen die dan ook ongebreideld opgenomen worden?
De pen en de tong zijn machtige wapens die de energie van haat en misprijzen meedogenloos naar een ander kunnen richten. Het universum kent geen grapjes, wat je uitzendt krijg je terug. Alles wat we doen, zeggen, schrijven, veroorzaakt een golfbeweging die als een boemerang naar ons terugkomt. Extremisme is de moeder en de vader van zichzelf.
Ik pleit voor een geweldloze communicatie waarin vrijheid persoonlijke vrijheid is, waar we onze eigen woede en ontreddering verwerken en niet op een ander richten, hoe ontladend dat ook zou kunnen zijn. Dat we bij onszelf beginnen en onze eigen pijntjes durven aanzien. En desnoods een boksbal kopen. Dan wordt een democratische samenleving iets om trots op te zijn. De natuur werkt perfect geordend volgens de natuurwetten. Wij mogen ter harte nemen dat het leven ook zijn regels kent.
“Eens te ver speelt de hofnar met vuur”, zegt Stefaan Lievens in zijn boek over humor. Zijn wij allen narren? Nee, ik wil Charlie niet zijn.