We hebben haar zo lang mogelijk thuis verzorgd en laten helpen: verpleging elke dag, meisjes die af en toe kwamen koken en poetsen, wij zelf enkele keren per week. Maar het ging steeds moeilijker. Ze kon amper nog stappen maar wou steevast nog naar boven. Mijn hoogbejaarde moeder. Zo lang ik mij herinner ontevreden.. hoe goed het ook ging, er was altijd wel iets om over te klagen. Of kijken naar de negatieve kant van de zaak. Angst en ‘wat-als’. Een soort van levenslange depressie. Vaak zei ze, al jaren lang, dat ze wou dood zijn. Was het echt of een vraag om aandacht? Dat weten we niet. Ze kon er niets aan doen. Door haar als moeder te kiezen heb ik mededogen geleerd, en heb ik me verdiept in positief denken en de kracht van de geest. En ontdekte ik mijn eigen schaduwkanten.
Toen kwam vorig jaar onze beslissing om haar in het dichtstbijzijnde verzorgtehuis te laten wonen, 5 minuutjes van het huis vandaan. Maar het was niet haar wens. En dat is zacht uitgedrukt. Ze verzette zich met al haar krachten tegen dat verblijf. Even nog (en dat was verschillende malen) overwoog ik van haar bij me thuis onder te brengen, hoewel mijn kinderen me dat afraadden. Dan zou ik mijn healingwerk niet meer hebben kunnen doen, mijn boek niet afwerken.. mijn levensproject. Hierdoor leerde ik meer voor mezelf kiezen en omgaan met schuldgevoel, grenzen stellen. De dunne lijn tussen opoffering en zelfbescherming.
Nu zijn we een jaar later. Moeder kreeg griep. Ze was al verzwakt door jaren verzet en ontevredenheid over het ouder worden, het niet-meer-kunnen en afhankelijk zijn. Ik besef: dat moet verschrikkelijk zijn. Moeder verzwakt nog meer. Ze eet niet meer en klaagt. Ze wil niet ziek en bedlegerig zijn. Zou het acceptatie zijn, de muur waar ze al heel haar leven tegenaan kijkt? Om te onthouden voor mezelf… Ik ben er elke dag en het snijdt door mijn ziel dat ze lijdt. Ik wil sterven, roept ze dagelijks en geeft nog enkele richtlijnen wat ik moet doen. Dat ze naar vader gaat. Maar als de arts komt geeft ze aan: als ik beter ben, dan… haar tijd is nog niet gekomen. Die enorme levens-kracht die ‘hoop’ heet en in elk mens wel ergens schuilt geeft ons duidelijk kansen tot onze laatste adem. Kansen tot overgave.
We vragen de dokter hoe haar lijden kan verlicht worden. Ze heeft nu een morfinepompje dat een hele lage dosis vrijlaat. Wat zou ik graag haar lijden wegnemen. Ik leer omgaan met machteloosheid en ben aanwezig zoveel ik kan. Ben ik laf wanneer ik dat pompje traagjes laat begaan en stilletjes hoop dat ze vredig mag inslapen?